2021-10-02 Bladmineerders in de Noord-Hollandse duinen

Bladmineerders in de Noord-Hollandse duinen

2 oktober 2021, door Remco Vos

 

Eindelijk konden we als NEV Snellen weer eens een activiteit organiseren. Door de corona-maatregelen konden andere activiteiten van ons de afgelopen tijd geen doorgang vinden.

Op zaterdagochtend 2 oktober begonnen we om 11.00 uur aan de, inmiddels, jaarlijkse bladmijnen- & rupsenexcursie, na een oproep onder de leden van Snellen waren er 16 aanmeldingen binnengekomen. Ditmaal gingen we in Bergen aan Zee speuren, de excursie was onder leiding van Luc Knijnsberg, Tymo Muus en Remco Vos. Vanaf de parkeerplaats gingen we het gebied in en iedereen was benieuwd wat we te zien zouden krijgen.


Speuren (foto: Tymo Muus)

 

Al direct waren er langs het pad veel soorten mineerders te vinden op de verschillende soorten struiken en bomen. Op dauwbraam vonden we een aantal mijntjes met rupsjes van de bramenblaasmijnmot (Ectoedemia rubivora). Een ander kwam aangelopen met de een mooie roze harige rups, de meriansborstel (Calliteara pudibunda), later zouden we van deze soort nog enkele exemplaren vinden. Ook al richten we ons als NEV Snellen op de microvlinders, vandaag werden de grotere nachtvlinders niet over het hoofd gezien.


Rups meriansborstel - Calliteara pudibunda (Foto Remco Vos)

 

Op zachte en ruwe berk (Betula pubescens / pendula) zitten enkele soorten vlinders die een uitsnede in het blad maken, o.a. de berkenzilvervlekmot en bandwitvlekmot. Beide soorten worden verspreid over het land gezien, maar er zijn nog veel lege plekken. En als je naar de stippenkaart van een aantal soorten in Drenthe kijkt, zie je het ‘Ben van As-effect’. Deze zaterdag vonden we van beide soorten enkele mijnen.

De gang van de berkenzilvervlekmot begint in het bladsteeltje en de ovale uitsnede van ong. 3x5 mm vindt plaats na een kort gangmijntje, vaak zit deze in het onderste deel van het blad, maar kan ook wel een centraler in het blad zitten. Dit is een zeldzame soort, maar als je het gangetje en de uitsnede herkent zou de soort redelijk makkelijk te vinden moeten zijn.

 

Mijn berkenzilvervlekmot - Heliozela hammoniella (Foto Remco Vos (archief))

 

Een andere soort mineerder die een gaatje maakt in een berkenblad is de bandwitvlekmot. Het rupsje maakt, vaak op de jongste blaadjes, een zeer lange gangmijn in het blad. Deze mijn kan meerdere malen kruisen, waardoor delen van het blad afsterven en verkleuren, hierdoor vallen de mijnen beter op. Het blijft een smalle mijn, die plotseling overgaat in een langgerekte onregelmatige blaasmijn. Aan het einde van de blaas wordt een ovale uitsnede gemaakt van ongeveer 4 mm. De larve laat zich daarna in de uitsnede op de grond vallen voor de verpopping.


Mijn bandwitvlekmot - Phylloporia bistrigella (Foto Remco Vos (archief))

 

Een vrij algemene soort op berk is de ronde berkenblaasmijnmot, al zien wij deze niet soort veel en wij speuren toch veel berkenboompjes af. De mijn is vrij herkenbaar door de duidelijke zwarte vlek in de mijn, waar de larve zich vaak in schuilhoudt.

Vaak zitten er meerdere mijnen/rupsen op 1 blad. De mijnen zijn te vinden vanaf juni, volgroeide rupsen van augustus tot november.

 

Mijn ronde berkenblaasmijnmot - Ectoedemia occultella (Foto Remco Vos)

 

Op berk zijn ook andersoortige sporen te vinden van microvlinders, er zijn enkele rupsjes die de bladeren samenvouwen en dan daarin ongestoord denken te kunnen vreten en groeien. Dit zijn vaak rupsen uit de familie van de bladrollers (Tortricidae). In dit geval vonden we een blad met vraatsporen en daarin zat een rupsje van de kleine stipbladroller. Maar ja dan had deze niet gerekend op zo’n groep speurders die alles wel eens zou willen vinden in een gebied. Dus die werd ruw verstoord in zijn rust. Als je dit soort blaadjes openmaakt, dan beginnen de rupsjes vaak druk te bewegen en willen dan nog wel eens op de grond vallen. Dus wees voorzichtig als je het blaadje openmaakt en als je klaar bent met foto’s nemen het rupsje weer in het blaadje laten zitten en voorzichtig weer het blaadje wat samenvouwen zonder dat je het rupsje beschadigd.


Vraatbeeld en rups kleine stipbladroller - Metendothenia atropunctana (Foto Remco Vos (archief))

 

Ook op beuk zijn een aantal bladmineerders te vinden, zoals de zilverbandbeukenmineerder (Stigmella hemargyrella), zigzagbeukenmineermot (Stigmella tityrella), beukenvouwmot (Phyllonorycter maestingella) en beukenzebramot (Parornix fagivora). Al deze soorten troffen wij vandaag aan op de beukenblaadjes. Maar er zijn nog meer sporen te vinden op de beukenbladeren. Er zijn ook een aantal rupsen die tussen twee samengeplakte bladeren gaan zitten, vaak zie je ook vraatsporen. In veel gevallen is het rupsje al vertrokken en soms zie je nog wat frass zitten. Maar soms heb je geluk en zit er een groene rups van de voorjaarskortvleugelmot (Diurnea fagella), deze rupsen zijn goed herkenbaar en hebben een verdikte voorpoot. Maar soms zit er ook een kleiner, lichtgekleurd rupsje met een bruin kopje tussen de bladeren. De beukenbladroller, een soort die niet vaak gezien wordt en mogelijk  niet goed op licht afkomt. Maar door in het najaar te zoeken naar rupsen is het waarschijnlijk makkelijker om deze soort te vinden.


Vraatbeeld en rups beukenbladroller - Strophedra weirana (Foto Remco Vos (archief))

 

Het ‘broertje’ van de beukenbladroller is te vinden op eik, en dat is de zwarte eikenbladroller. Ook deze rupsjes zitten tussen samengeplakte blaadjes, maar de rupsjes zitten in een soort spinseltje van frass. Een kenmerkend detail is de waaiervorm van het spinsel, hierdoor wijkt deze af van de spinsels van de loofboombladroller (Gypsonoma dealbana), die vaak laatste soort heeft een langere en slankere spinselbuis en leeft vaak ‘los’ op het blad en niet tussen samengeplakte blaadjes. Ook heeft deze laatste soort meerdere andere waardplanten, zoals wilg (Salix), meidoorn (Crataegus), els (Alnus), berk (Betula), populier (Populus spec.; P. tremula), beuk (Fagus sylvatica) en hazelaar (Corylus).


Mijn zwarte eikenbladroller - Strophedra nitidana (Foto Remco Vos)

 

Op enkele plekken stonden wat kruipwilgen (Salix repens), daarin vonden we meerdere blaadjes met vouwmijnen erin. Deze zijn gemaakt door de kruipwilgvouwmot. Een soort die veel aan de kust gezien wordt, maar gezien de verspreiding van de waardplant ook in het binnenland gezien kan worden.


Mijn Kruipwilgvouwmot - Phyllonorycter quinqueguttella (foto Remco Vos)

 

Zoals al eerder aangegeven werd er niet alleen naar de kleinere (micro)nachtvlinders gekeken, ook de grotere (macro)nachtvlinders werden gezien. Zoals deze mooie rups van de hermelijnvlinder die op populier (Populus) werd aangetroffen, een andere waardplant van deze soort is wilg (Salix). Dit is een vrij zeldzame soort die vooral in de duinen / kustprovincies wordt gezien, maar ook wel verspreid in het binnenland wordt gezien.


Hermelijnvlinder - Cerura vinula (foto Remco Vos)

 

Een andere hele mooie rups die we zagen is de eekhoorn, deze zat op zomereik (Quercus robur), maar kan op veel meer soorten loofbomen worden aangetroffen. Dit is een soort die vooral voorkomt op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen.


Eekhoorn - Stauropus fagi (foto Remco Vos)


Het was een mooie najaarsdag en gelukkig bleef de regen beperkt tot wat licht gespetter aan het eind van de excursie. Met zo’n grote groep zie je in vrij korte tijd veel soorten nachtvlinders, uiteindelijk zijn we op 106 soorten uitgekomen, zie hieronder de lijst met de waargenomen soorten.