2020-12-31 Stulp 2020, een jaartje in nachtvlindervlucht

Stulp 2020, een jaartje in nachtvlindervlucht

31 december 2020, door Violet Middelman & Remco Vos


De Stulpheide behoort tot onze ‘vaste’ gebieden waarin we (nacht)vlinderinventarisaties doen. Het mooi golvende heidegebied en de afwisseling tussen droge en natte heidegebieden, met enkele vennen maken het een mooi en afwisselend gebied. Eind april zijn we hier voor het eerst overdaggeweest en begin mei hebben we voor het eerst onze lichtopstelling opgezet.

 

Aan het begin van het seizoen vliegt er natuurlijk al wel een aantal soorten, maar velen zijn in deze periode nog niet actief. Op deze avonden is het aantal soorten nooit heel hoog. Enkele dwergspan-ners lieten zich zien, zoals de Fijnspardwergspanner (Eupithecia tantillaria), Smalvleugeldwerg-spanner (Eupithecia nanata) en Voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata). Maar ook een Meidoornplatlijf. Dit was het tweede exemplaar dat we in onze omgeving zagen, in 2019 zagen we deze voor het eerst.


Meidoornplatlijf - Semioscopis steinkellneriana (foto Remco Vos)

 

Vorig jaar zagen we in onze omgeving voor het eerst de Mendicabeer, een leuk detail van deze soort is dat de vleugels van het mannetje een bruine kleur hebben en die van het vrouwtje wit van kleur, ook zitten er zwarte stippen op de vleugels. De rupsen leven op diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, weegbree en paarse dovenetel.


Mendicabeer - Diaphora mendica (vrouw + man) (foto Remco Vos)

 

Een hele kleine soort vlinder is de Gevlekte eikenvouwmot, de spanwijdte is zo’n 7 tot 9 mm. Zoals de naam als vermeld is het een soort die vouwmijnen maakt op eik. De onderzijdige vouwmijnen zitten tussen twee zijnerven en zijn meestal vrij smal en langwerpig, met één duidelijke lengteplooi in het midden. De mijnen worden echter bijna nooit gevonden. De Gevlekte eikenvouwmot hadden wij al wel eerder gezien in onze omgeving, maar op 30 mei 2020 zagen we deze voor het eerst op de Stulp .


Gevlekte eikenvouwmot - Phyllonorycter muelleriella (foto Remco Vos)

 

In 2016 zagen we het Rondvleugelbeertje al eens op deze locatie en op de avond van 8 mei 2020 kwam er weer eens een exemplaar op ons laken zitten. Ook op andere locaties hebben we deze soort gezien, maar niet vaak. Het is een klein macronachtvlindertje, sommige micronachtvlinders

zijn groter dan deze soort. De rupsen van het Rondvleugelbeertje leven van (korst)mossen en algen, en ze hebben een voorkeur voor moerassen, natte heiden en meer vochtige gebieden. Dat komt wel aardig overeen met de locaties waar we deze vlinders gezien hebben.


Rondvleugelbeertje - Thumatha senex (foto Remco Vos)

 

De Puntvleugelpalpmot is een vrij algemene soort in Nederland, maar die zien we zeker niet elk jaar. In 2018 hadden we deze voor het laatst gezien onder andere op de Stulp maar ook in 3 andere gebieden in regio Eemland. In 2019 hebben deze niet gezien, maar dit jaar op de Vliegbasis Soesterberg en de Stulp. De imago’s vliegen vanaf juni tot half augustus. De mogelijke waardplant is gaspeldoorn (Ulex europaeus), mogelijk zijn er ook nog andere waardplanten.


Puntvleugelpalpmot - Brachmia blandella (foto Remco Vos)

 

Een mooi getekende soort is de Hoefijzermot. Het is duidelijk hoe deze soort aan de Nederlandse naam komt, op de vleugels staat een U-vormige vlek welke qua vorm op een hoefijzer lijkt.

Deze bladroller hebben we in de omgeving ook al enkele malen gezien, maar nog niet eerder in dit gebied. De rupsen van de Hoefijzermot leven van bijvoet (Artemisia vulgaris), ze zitten in de ondergrondse plantdelen en het merggedeelte van de stengel.


Hoefijzermot - Epiblema foenella (foto Remco Vos)

 

Op 31 juli zat er ineens een vaag paars gekleurde vlinder op een van de stokken van onze lichtopstelling, een Gevorkte silene-uil. Voor ons weer een nieuwe soort op de Stulp. De vlinders vliegen van eind april tot eind september, twee soms drie generaties. De rups leeft in juni tot september, en vreet als jonge rups van de zaaddozen van dagkoekoeksbloem en andere silene soorten. Grotere rupsen fourageren ’s nachts en overdags verbergen zij zich bij de grond. Ze overwinteren als pop in een losse cocon in de grond.


Gevorkte silene-uil - Sideridis rivularis (foto Remco Vos)

 

De viervleksteltmot is een vrij algemene soort die we de laatste jaren steeds vaker op ons laken zien. Er zijn twee verschillende vormen imago’s van deze soort. Eén vorm is vaag gevlekt en de andere met scherp afgetekende witte vlekken op de vleugels. De rupsen leven op verschillende soorten planten, zoals zuring (Rumex), grote wederik (Lysimachia vulgaris), duizendknoopkruid (Polygonum) en perzikkruid (Persicaria maculosa) en mogelijk nog meer soorten kruiden. De rupsjes beginnen met een, meestal, onderzijdige blaasmijn. Daarna verlaat het rupsje de mijn en gaat een kokertje vormen door een deel van het blad los te knippen en op te rollen. Verpopping vindt plaats in een cocon in de bladrol.


20200821-Viervleksteltmot-Calybites phasianipennella-IMG_3421-vm
20191015-Viervleksteltmot-Calybites phasianipennella-DSCF1924-rv

Viervleksteltmot - Calybites phasianipennella (foto Violet Middelman / Remco Vos) 

 

Dit jaar hebben we enkele malen overdag de prachtige heide van de Stulp afgestruind en stonden we vier maal met de lichtopstelling, dit heeft uiteindelijk 230 soorten nachtvlinders opgeleverd.

Gestreepte bremspanner - Perconia strigillaria (foto Violet Middelman)

Dit is een soort die we regelmatig, ook overdag, zien op de Stulp.



Geraadpleegde bronnen o.a.

 

http://www.microvlinders.nl/

 

https://www.vlinderstichting.nl/vlinders

 

http://www.lepiforum.de/lepiwiki.pl